"Is this the common music in Holland?" was de verbaasde vraag. Peggy en Boots uit Perth, Australie hadden zoiets nog niet eerder gehoord. Ze waren op reis door Europa. Het Sziget festival, een zevendaags muziekfestijn op een eiland middenin Boedapest, was een van hun hoofddoelen. Drie jaar eerder waren ze er ook geweest en nu waren ze er voor de tweede keer. Precies op tijd om Godworst mee te beleven.
Negentien uur hadden we in de auto gezeten, voornamelijk
's-nachts, om uiteindelijk bijna verbrijzeld te worden onder de nietsontziende
wielen van de Vespa-scooters van het organisatiecomite. Drie weken eerder
was ons gevraagd of wij op de slotdag een set op het hoofdpodium wilden
doen. Tussen grootheden als Chuck Berry, Stranglers, Clawfinger, Jeff Healey,
enzovoort. Uiteraard hadden wij daar wel oren naar. Longsleeves werden
bijbesteld, posters en CD's ingepakt. Pakken vol stickers en de welhaast
legendarische sandwichborden bijelkaar gegraaid en in de auto gemikt. En
klaar stonden wij: besnaard en onthaard, gereed voor avontuur.
We kwamen inderdaad aan op een gigantisch festival. Zeven podia, circa
100.000 mensen. Het kon niet op. Met als hoofdpodium een formaatje Pinkpop-plus.
Dat was dus wel even schrikken en kicken. Party-time!
Het was duidelijk dat de Vespa zich de tering
was geschrokken van de poster en de CD-hoes. Flinke promotie van haar kant
zat er dus niet in. Reden om zelf alvast op de vooravond met een stickeractie
te beginnen. De volgende dag zouden we het afmaken met de sandwichborden,
nog meer stickers en (geheel nieuw!) de stempels met Godworst-logo. En
natuurlijk een dijk van een set.
Woensdag 23 augustus, 15:15 uur. Terwijl een Hongaarse versie van BZN een hoop zoutloze troep het publiek inslingert, zijn we begonnen aan de laatste voorbereidingen. De stagecrew ziet het aan en schrikt zich het lazerus. De Vespa wordt erbij geroepen. Nog niet eerder hebben we die lui zo snel zijn verschijnen. "Zeg jongens, jullie gaan toch niet..." Na een geruststellend gebaar druipen ze met een god-zegene-de-greep-gebaar af. Dan: de set.
Zoals gewoonlijk reageert het publiek in eerste instantie enthousiast, waarna de gebruikelijke tweespalt volgt: de laaiend enthousiasten en de wezenloze open monden. Deze keer ongeveer in een fifty-fifty verhouding. Niet slecht! Ook de over en weer vliegende worsten deden het weer uitstekend. Het slotnummer ging er in als koek, de stageboys waren zwaar over de zeik. John Cale nog snel een poster en een CD in z'n maag gesplitst.
Kortom, alles was weer eens piekfijn verlopen.
Restte alleen nog negentien uur snelweg.
Opscene
oct/nov 1995